Projectwerk

Om te weten wat een Leefschool is, moet je weten wat een project is. Het is veel meer dan een thema waar de leefgroep een week rond werkt. De projecten zijn de basis van de methode: de kinderen vertrekken vanuit hun leefwereld en leren zo zichzelf en de wereld kennen.

“Wat ik hoor, vergeet ik. Wat ik zie, onthoud ik. Wat ik heb gedaan, blijft eeuwig van mij.” zegt een oude zegswijze. Het is ook in de leerpsychologie al lang bekend dat wat je al doende leert er het diepste ingaat. Dat is ook de reden waarom wij op onze leefschool zoveel mogelijk werken met leren door ervaren, leren door zelf te ontdekken, door zelf te doen en minder door doceren. Natuurlijk worden er ook nog lessen, uitleg en instructies gegeven, maar als we het zo kunnen brengen dat kinderen hun leerstof al doende leren, kiezen wij voor dié werkwijze.

Een keer of vijf, zes per jaar, kiezen de leerlingen in hun leefgroep een nieuw project. Daar werken ze 1 à 2 maanden aan. Elk project eindigt met een ‘eindproduct’of eindigt in een eindproces. Dat kan een voorstelling zijn, een boek, een film, een tentoonstelling, een spel, een uitstap, een feest… iets wat ze kunnen laten zien aan de andere leerlingen van de school en aan de ouders, opa’s en oma’s.

De leerlingen kiezen zelf hun projecten. Dat is een intensief, democratisch proces. De begeleiders letten erop zoveel mogelijk leerstof in de projecten te verwerken en zoveel mogelijk activiteiten in de leefgroep erin te passen. Hieronder leest u hoe de kinderen hun projecten kiezen, uitwerken en afronden.

  • De kinderen brengen ideeën aan voor een nieuw project. Dingen uit de actualiteit. Iets wat ze thuis meemaakten. Een idee dat ze interessant vinden. Iets wat ze op tv zagen… Alle ideeën worden bij voorkeur verzameld vanuit de kringmomenten.
  • De criteria waaraan een project moet voldoen, worden nog eens overlopen: we moeten het zelf kunnen, iedereen moet kunnen meedoen, er moet een eindproduct of eindproces zijn…
  • De ideeën worden getoetst aan de criteria. Iedereen mag zijn mening zeggen.
  • Er kan over de ideeën worden gestemd als men niet vanzelf tot een concesus komt.
  • Eens het nieuwe project gekozen is formuleren de kinderen een duidelijke projectvraag en zetten ze dit om in een mindmap waarbij ze op zoek gaan naar een goed eindproduct of eindproces.
  • De mindmap kan hen helpen bij het opstellen van de projectdoelen: ‘Wat willen we doen?’  ‘Wat willen we daarover weten?’ ‘Wat willen wij zijn?’
  • Vóór de echte start van het project wordt er gezamenlijk een planning opgemaakt. Er wordt een einddatum vast gesteld door de groep.
  • De leerlingen werken in groepjes aan het project. Het project is een rode draad doorheen het hoekenwerk en het werk wordt verdeeld om de projectdoelen te halen. Gedurende enkele weken werken ze aan het eindproduct, eindproces. Bij de presentatie daarvan is iedereen welkom: alle leerlingen van de school, broers en zussen, ex-leerlingen en uiteraard alle ouders en grootouders.
  • Na het project volgt een evaluatie. Wat liep er goed en wat minder? Wat kunnen we daaruit leren om de aanpak tijdens het volgende project te verbeteren?
  • In elk project komt leerstof aan bod. Na het project wordt die leerstof verder uitgediepd en ingeoefend. De oudste leerlingen krijgen dan een bundel oefeningen die ze alleen of in groep verwerken.
  • En dan begint het weer te kriebelen om aan een nieuw project te beginnen…

Wie zoekt, die vindt.

Geef hieronder uw zoekterm in.